Licht onaangepaste handelingen

Gepubliceerd: What’s Up # 8 – Rotterdam, 2011

Kees Koomen ging op atelierbezoek bij Zaida Oenema en kreeg daar een mooie indruk van recente (en misschien ook wel toekomstige!) ontwikkelingen in haar werk

‘Ik ben een beeldend kunstenaar die met behulp van fotografie en video haar ideeën vorm probeert te geven.’ Dat is het antwoord dat ik krijg als ik Zaida Oenema vraag hoe zij zichzelf ziet. Ze is opgeleid als fotograaf, dat is duidelijk te zien aan de technische kwaliteit van het werk. De ideeën die ze heeft duiden echter op een verdergaande sensibiliteit. Wat haar interesseert zijn ideeën en gedrag als norm, de zin of onzin daarvan en hoe mensen zich daaraan conformeren of juist daarvan af kunnen wijken – welke invloed heeft de steeds complexere maatschappij op het individu? Zij betreurt het dat diversiteit in individuen langzaam oplost en een mens steeds minder tijd heeft voor ‘trage grondvragen’ zoals de socioloog Harry Kunneman die noemt, vragen die gaan over zingeving en emoties.

Vrolijk én in zichzelf gekeerd

In haar werk toont Oenema handelingen die licht onaangepast zijn. Zij treedt zelf in de meeste gevallen op als protagonist. In de video “Sesamstraat” (2008) bijvoorbeeld klinkt de bekende vrolijke melodie van het gelijknamige kinderprogramma. We zien de kunstenaar in zichzelf gekeerd in een veel te kleine bewegende speelgoedwagen zitten, midden in een winkelcentrum, met mensen die om haar heen bewegen. Een soortgelijk contrast kenmerkt het fotowerk “Cake” uit de serie “(ongoing) singles“: de kunstenaar is juist met haar gezicht in een slagroomvruchtentaart gedoken en oogt opnieuw in zichzelf gekeerd, met de ogen gesloten. Vrolijke en onbezorgde elementen worden door de kunstenaar geladen met drama.

In formeel opzicht probeert Oenema de werken zo kaal mogelijk te houden om de maatschappelijke ruis – of met andere woorden: de mogelijkheden tot associatie – uit te filteren en de handeling zo kernachtig mogelijk te houden: er is een object, een subject en een meewerkend voorwerp en daarmee wordt in de foto’s de handeling gesuggereerd. In de video’s wordt de handeling daadwerkelijk uitgevoerd, incidenteel zit er ook geluid of taal bij. Bij het bekijken van de video’s wordt de toeschouwer meer bij het werk betrokken en krijgt het werk theatrale neigingen. Dit is zeker het geval in de video “Lunch” (2008), waarin Oenema een monologue intérieur uitspreekt.

Punt der punten

Deze ontwikkeling zet zich echter recent niet door. Er ontstaat meer afstand tussen handeling en resultaat. In de fotoserie “Dance” (2009), die voort komt uit de opnamen voor de video “All My Clothes” (Den Haag 2008), begint dit proces: de kunstenaar bewerkt de foto’s met een markeerstift. In het resultaat is de handeling (dans) niet meer goed aanwezig, of eigenlijk zelfs met de kunstenaar bijna weg getekend.

Het tekenen als handeling is waar de kunstenaar meer en meer de nadruk op begint te leggen: op zoek naar “The Perfect Dot“, de punt der punten, tekent zij met een balpen in een regelmatig patroon stippen op een rol papier die boven haar hoofd wordt opgerold en onder haar wordt afgerold – een werksituatie die doet denken aan schrijvers in de klassieke oudheid, die hun leven vulden met het beschrijven van papyrusrollen. Zij werkten voor opdrachtgevers met een duidelijke opdracht. Oenema heeft zich als kunstenaar echter een schier onmogelijk doel gesteld, dat zij obsessief nastreeft. Het resultaat dat de handeling van het tekenen oplevert is de groeiende tekening: een meer materieel resultaat en een weergave van het zoekproces. Met het werk onderzoekt Oenema hoe ze als kunstenaar moet handelen, zoals ze in haar video’s en foto’s bestaande gedragsnormen onderzoekt. Daarnaast spelen vragen een rol als: Welke zin heeft dit project? Met welke intentie worden de handelingen uitgevoerd? Is het doel wel belangrijk of is het contemplatief werk? Zelf zegt ze daarover: ‘Belangrijk voor mij is het werk dat vooraf geleverd moet worden, de obsessie daarvoor en het niet willen falen.’

Geperforeerde varen

Naast “The Perfect Dot” begint Oenema ook objecten te bewerken. Ik zag een foto van een geperforeerde varen. De stukjes die uit perforaties komen liggen op de grond, als de stippen op haar tekening, alleen niet geordend. Het blijkt de bron te zijn voor tekeningen van confetti, restmateriaal eigenlijk van perforaties. Is het tekenen van pixels of korrels, zoals je deze tekeningen zou kunnen interpreteren, een vorm van minimale fotografie? Oenema vindt van niet: ‘Het is een obsessieve poging iets perfects te maken; die poging structureert mijn bezigheden en van die poging maak ik het proces zichtbaar.’ Ze vertelt over haar affiniteit met het werk van On Kawara, Stanley Brouwn en Bas Jan Ader. Met de kunstwerken van Oenema die ik heb gezien in het achterhoofd vind ik dat een veelbelovend referentiekader voor de te verwachten ontwikkelingen in haar oeuvre.