De reflectie

Gepubliceerd: What’s Up # 13, Rotterdam 2012

Sinds 7 april 2012 vinden op zaterdag wekelijks bijeenkomsten plaats op het Malieveld in Den Haag die zich in eerste instantie moeilijk laten definiëren. Van 11.00 u tot 12.00 u worden opstellingen gemaakt, voorwerpen geplaatst en handelingen uitgevoerd waarbij driftig wordt gediscussieerd, becommentarieerd en waarbij soms applaus opklinkt. In het begin betrof het de kunstenaars Machiel van Soest en Ton Schuttelaar en na een paar weken voegden zich G.J. de Rook en Roeland Langendoen daarbij. Nog weer later breidde het gezelschap zich uit en nu, tijdens maanden juni en juli hebben acht kunstenaars deelgenomen aan de tentoonstellingen die in de open lucht op een groot veld plaats vinden. Machiel van Soest legt uit dat deze wijze om het werk te laten zien een poging is om kunstwerken te tonen zonder de context van een White Cube of een instituut. Blijft het werk zijn waarde houden, functioneert het nog als kunstwerk? Hij benadrukt het belang van de autonomie van het kunstwerk en van de kunstenaar. Voor kunstenaars is dat gezien de huidige ontwikkelingen in het cultuurbeleid van groot belang. Het maatschappelijk engagement dat in het werk van deze kunstenaar steeds in bepaalde mate aanwezig is laat zich op het Malieveld moeiteloos verweven met zijn formele overwegingen.

De bijeenkomsten passen in een lange reeks van onderzoeken die de kunstenaar Machiel van Soest inmiddels op zijn naam heeft staan. In dit geval gaat het om onderzoek naar de tentoonstellingspraktijk waarmee hij zich alleen of samen met anderen bezig houdt. Eerder was hij mede-initiator van LUXUS, een roemrucht Haags kunstenaarsinitiatief in de negentiger jaren. In een kamer van zijn appartement in een van de volkswijken in Den Haag maakte hij onder de naam Kamer Laakkwartier series snelle tentoonstellingen van een dag en in de periode dat hij in Belgrado woonde deed hij hetzelfde onder de naam Soba Beograd. Samen met Ton Schuttelaar was hij twee jaar de drijvende kracht achter de tentoonstellingsruimte Atelier als Supermedium waar naast de vier-wekelijkse tentoonstellingen van genodigde tentoonstellingsmakers tussendoor ook snelle tentoonstellingen van werk van de beide kunstenaars werden gemaakt. Atelier als Supermedium was zo’n White Cube: een gymzaal die verdeeld was in acht ruimtes met hoge witte wanden. Later zou van Soest het concept van de Easy-show ontwikkelen, binnen dit gegeven wordt een werk op locatie getoond en soms ook gemaakt dat na verloop van enige tijd weer verwijderd wordt.

Machiel van Soest werd opgeleid als schilder en vanuit die discipline heeft hij een breed oeuvre ontwikkeld dat soms vreemd over komt, maar dat verbazingwekkend consistent is. De eerste werken waarmee hij aandacht kreeg zijn de Skin-Paintings, doeken die als objecten aan de muur hangen en die in hun kale uitdrukking afstotend overkomen. Het zijn opbollende werken die huidkleuren in diverse variaties weergeven. Door het objectmatige karakter en het doorwerkte oppervlak krijgen de werken een kwaliteit die dicht in de buurt van het menselijk lichaam komt, maar het zou dan wel een onvolledig lichaam zijn. In teksten op de website van de kunstenaar is te lezen dat hij de huid als intermediair tussen de wereld en het individu interpreteert. Tussen het object en het subject zo u wilt. De aard van de huid van een lichaam, kleur en spanning bijvoorbeeld, is het gevolg van processen die plaats vinden in het lichaam naar aanleiding van invloeden van buiten het lichaam die daarop inwerken. De huid reflecteert de omgeving, letterlijk en figuurlijk. Bij opwinding wordt de huid rood, bij koude trekt het bloed eruit weg en wordt ze bleek. In letterlijke zin kleurt de huid door het licht van de omgeving waarin het lichaam zich bevindt. Voor een schilder is de parallel met een schilderij waarvan het oppervlak ook een huid heeft die een reflectie van de omgeving of een reflectie op de omgeving is evident.

Vanuit deze gedachten ontwikkelt van Soest een onderzoekende houding waarmee hij op bijna wetenschappelijke wijze de parameters onderzoekt waarmee hij als kunstenaar van doen heeft. Hij ontwerpt mindmaps met alle elementen die hij van belang acht en onderzoekt de gegevens die daarin figureren. Aarde, lichaam, lucht en water stelt hij bijvoorbeeld als fysieke omgeving en religie, politiek, familie en nationaliteit neemt hij als culturele omgeving. Deze elementen ontleedt hij in hun functionele en materiële aard. Hij doet dit alles op verschillende manieren: hij maakt beeldend werk waarin hij de aard van materialen binnen en buiten ons lichaam laat zien. Daarin is duidelijk te merken dat we met een schilder van doen hebben door de variatie in dragers en materialen die gebruikt worden, waarbij een voorkeur voor moderne afvalmaterialen uit de maatschappij bestaat. Zo hingen in een laatste tentoonstelling bij Atelier als Supermedium plastic waterflessen met lichaamsvochten van diverse aard, maar ook met water, aarde en verf in primaire kleuren. Bij al dit werk is het onderscheid tussen twee- en drie dimensionaal werk niet meer van belang, met de werking op de muur of in een ruimte wordt uitgebreid geëxperimenteerd.

Die houding vindt men ook terug in de andere disciplines die beoefend worden. Audio-werken, videowerken met kunstzinnige handelingen en tekstwerken waarmee hij de reflectie van begrippen op ons lichaam en onze geest weergeeft waarover hij ook onze reactie projecteert. Tijdens een werkperiode in Leipzig in 2011 geeft hij een boekje uit, “Reflection on Skin”,  waarin hij de beelden opsomt waarmee hij werkt . Het woord “beeld” moet in dit geval breed geïnterpreteerd worden. Het staat voor het begrip, maar ook voor de ruimte waarbinnen het functioneert: de fysieke ruimte, maar ook de mentale en associatieve  ruimte. Het boekje geeft voor hem het beste weer hoe zijn werk moet worden gezien.

In al het werk dat van Soest gemaakt heeft zitten verhoudingen: theoretische verhoudingen zoals huid – licht, onderwerp – kunstenaar, kunstwerk – beschouwer, christendom – islam bijvoorbeeld. Die verhoudingen zijn heel concreet in de beeldende onderzoekingen zoals werken met plastic – verf, schilderhandeling – oppervlak (in de “Noise-paintings” en “Gauze-paintings”) onderwerp – drager (vis, hart, hersens op papier) of in spiegelingen (industriële voorwerpen zoals plastic zeepflessen e.d. die midden door gesneden en gespiegeld worden). Bij dit werk zit weinig theater: het werk is wat het is, het materiaal is wat het is zonder versieringen als lijsten. Het wordt geëxposeerd waar de mogelijkheid zich voor doet en zoals ik hierboven beschreef is de kunstenaar daar heel creatief in. Bovendien wordt het vaak met het werk van anderen getoond.  De sfeer tijdens activiteiten van de kunstenaar is bijzonder ontspannen, wat misschien te maken heeft met het feit dat ze vaak binnen eigen tentoonstellingsconcepten en meestal buiten het officiële circuit plaats vinden. Tijdens deze gelegenheden gaat het alleen om wat getoond wordt en in het geval van Machiel van Soest blijft dat fascineren!