Van Peter Verhelst door het Nationaal Toneel Den Haag, gezien op Première in de Koninklijke Schouwburg op 27 maart 2008
Gepubliceerd: chmkoome’s blog – 27 maart 2008

Het stuk Red Rubber Balls van Peter Verhelst is geschreven als een vervolg op Romeo en Julia. Maar hoe kan je een vervolg schrijven op een stuk waarvan de hoofdpersonen aan het einde sterven? Peter Verhelst doet dat heel knap door in te spelen op de liefde die niet tot bloei kon komen en te laten horen en voelen welke verlangens boven Verona zijn blijven hangen. De geesten van Romeo  en Julia rusten niet, ze laten horen en voelen hoe de liefde tussen de beroemde minnaars geconsumeerd had moeten worden.

De voorstelling heeft een sterk Vlaams accent, het begint met een ontvangst in een soort beursstand met een glas witte wijn uit Verona en een videopresentatie over deze stad waarin in de opeenvolgende beelden subtiel wordt ingespeeld op wat we later te zien zullen krijgen. Dit doet direct denken aan de kunstwerken van de Belgische kunstenaar Guillaume Bijl die een rijschool of een VVV in expositieplekken laat zien. Zodra de presentatie voorbij is worden we met zachte hand naar een kleinere donkere zaal geleid waarin een ronde tafel staat met daarop een laag water wat de vier jonge actrices zal spiegelen die na het publiek de zaal betreden.

Zij zijn gekleed in dunne onderjurkjes, van de soort waarin Anna Teresa de Keersmaker haar danseressen vaak kleedt. Wanneer zij om de tafel gezeten zijn wordt dan de tekst van Verhelst gedeclameerd. In monoloog  of dialoogvorm, als imperatief of beschrijvend worden handelingen steeds door twee actrices expressief ten gehore gebracht terwijl de twee anderen die zich op een as kruiselings van de eerste twee bevinden en als een koor de tekst of tekstfragmenten herhaalt. Ik heb begrepen dat de voorstelling in Vlaanderen als dansvoorstelling is gegaan: dat zal niet helemaal voldaan hebben, want in deze voorstelling vindt tijdens het ten gehore brengen van de tekst bijna geen handeling plaats. De tekst is barok en zinnelijk, zij meandert door de gevoelens en handelingen die bij de liefde horen, herhaalt ze en fragmenteert ze. De actrices hebben een intense mimiek en wanneer een van de meisjes haar naam in hoofdletters spelt, I – N – F –  E – C – T – I – E , worden acht handen in het water gestoken en reflecteren de rimpelingen in het water op de actrices: zij lijken geïnfecteerd door de taal die zij zelf doen leven, een prachtig beeld. Dan beginnen de actrices zich te bewegen en op een bepaald moment begeven zij zich langzaam in het water waarin zij zich over lijken te geven aan de handelingen die zij voordien beschreven hebben. Langzaam bevriezen zij in een pose die sterk doet denken aan de schilderijen die we eerder in de video over Verona zagen.

Als zij van de tafel komen is het eerste deel afgelopen en worden we door de actrices bij de arm genomen om naar een ruimte te gaan die totaal donker is. De wanden zijn gecapitonneerd en het geluid is daardoor zo dood als een pier. Hier staat het publiek een behoorlijke tijd, terwijl de nog van het water druipende actrices tussen hen door bewegen en tekstfragmenten door hen gezegd, gefluisterd of gemurmeld worden. In het donker sta je ingespannen te luisteren tussen de rest van het publiek waarvan je slechts weet dat het er is. Je probeert ook iets te zien en plots strijkt een hand langs je arm, wordt een hoofd tegen je aan gevleid of drukt zich een lichaam tegen je aan. Dit is het meest confronterende deel voor het publiek, hier wordt de tekst vlees en bloed. Dit is de donkere kamer uit beschrijvingen uit het eerste deel die zwartgeverfd en dicht gekit wordt door een figuur, dit is de dark-room waarin alles kan en alles mag, dit is “La petite mort” die de minnaars, de aanleiding van het stuk, ontzegd is. Na verloop van wat een lange tijd lijkt doemt zachtjes weer licht op en worden we door de actrices aan de trillende hand genomen en naar de uitgang begeleid.

Niet iedereen zal dit deel even sterk waarderen, maar als je je hieraan overgeeft is het wel een heel mooie ervaring die complementair werkt aan de beleving van het eerste deel. Het deed aan bepaalde performances of installaties denken die ik in de kunstwereld ervaren heb.

De voorstelling is een groot gedicht waarin de tekstbehandeling door de actrices en de enscenering van Franz Marijnen elkaar versterken tot een indringend totaalgebeuren.

De weemoed die me teruglopend van het theater enigszins beving deed het vermoeden bij mij opkomen dat Verhelst misschien heeft geprobeerd de overweldigende gevoelens en de onbereikbaarheid van een eerste jonge liefde over te brengen, onvervuld voor Romeo en Julia en voor goed onbereikbaar voor hen die eraan voorbij zijn.