Double Centre

Gepubliceerd: De Nieuwe # 32 – januari 2015

In de tijd van de Rote Armee Fraction kwam ik in Duitsland mensen tegen die zich Ablehner noemden: mensen die geen deel uit wilden maken van de maatschappij en daarin dus ook niet in functioneerden. Hoogstens scharrelden zij wat rond om geld te verdienen om in hun basisbehoeften te voorzien, maar over het algemeen probeerden ze selfsupporting te zijn met hun groentetuintjes, eigen watervoorziening en generatoren voor elektriciteit. Ze woonden afgezonderd op het platteland en niet in dorpen of steden, maar desondanks waren ze goed op de hoogte van wat zich in de wereld af speelde.

Ik moest hieraan denken toen ik beter bekend raakte met het werk van de Nederlandse kunstenaar Charles van Otterdijk. Van Otterdijk studeerde economie, communicatie en beeldende kunst. Al direct na het begin van zijn carrière als beeldend kunstenaar in 2009 besloot hij zich terug te trekken uit de kunstwereld. Hij was gefascineerd door verlaten plekken die los lijken te staan van het maatschappelijke leven. In zijn Lausnitz Bücher bracht hij dit al eerder tot uiting. De boeken werden gemaakt in de buurt van het plaatsje Lausnitz waar van Otterdijk familiale banden heeft. Tijdens omzwervingen in die omgeving stuitte hij op verblijfplaatsen en uitkijkposten waarvan hij foto’s maakte. Ook voorwerpen die in een dergelijke manier van leven gebruikt werden fotografeerde hij en tot slot presenteerde hij de boeken die dit zouden documenteren blanco met alleen een foto op de omslag.

Bewakingscamera’s

Na 2009 ging hij verder met zwerftochten in Oost Duitsland en deed een onderzoek naar dergelijke plekken zonder iets naar buiten te brengen. In 2013 kreeg hij een tentoonstelling in STROOM in Den Haag onder de naam ‘Double Centre’ die een jaar later gevolgd zou worden door een presentatie in het van Abbemuseum. Arno van Roosmalen, directeur van STROOM, en Charles Esche, directeur van het van Abbemuseum, waren tijdens een presentatie van het doorlopende project danig geïntrigeerd geraakt en wilden het in twee opeenvolgende tentoonstellingen laten zien. De tentoonstelling in Den Haag was mijn eerste kennismaking met het werk en het enthousiasme kon ik snel delen. De ruimte van STROOM is vrij lastig. Ze was volledig aangepast door er verschillende nieuwe ruimtes in te bouwen en door het daglicht buiten te sluiten met afgeplakte ramen. Deze ruimtes werden allemaal in een bepaalde kleur grijs geschilderd en in combinatie met de beperkte neonverlichting leverde dat een nare Oost-Duitse sfeer op. In de kale ruimtes bevonden zich beelden, gebruiksvoorwerpen en onderdelen van installaties. Op de tentoongestelde foto’s waren naast opnamen van de interieurs ook een aantal stills te zien van de bewakingscamera’s met opnamen van de omgeving van de gebouwtjes: nergens is een teken van leven te bekennen. Uit een opgehangen luidspreker klonk geluid van de USB-stick die de kunstenaar gevonden had.

De kunstenaar was tijdens zijn onderzoek in Duitsland dicht bij de Oder-Neisse grens.( 1 ) Daar was hij op twee verlaten gebouwtjes gestuit die erg op elkaar leken. Hij was hierdoor geïntrigeerd geraakt en is ermee aan het werk gegaan om functie en betekenis van de twee gebouwtjes te achterhalen. Bij een eerste bezoek maakte hij veel foto’s en bracht hij een gevonden USB-stick mee waarop geluiden en opnamen van bewakingscamera’s stonden. Bij een tweede bezoek bleek de toegang tot het gebouw niet meer mogelijk en was de omgeving afgesloten voor militair gebruik.

Nagebouwde geheime observatieruimten

Deze tentoonstelling werd georganiseerd in het kader van een nieuw project van STROOM: See You in The Hague waarin de onzichtbare wereld van vrede, recht en veiligheid een van de thema’s is die behandeld worden. Rondlopend in de tentoonstelling was het verband met geheime observatieruimtes en communicatiecentra snel gelegd. De mensen die zich in de twee door van Otterdijk gevonden gebouwtjes terug trekken doen dat met een bedoeling naar de wereld die zij verlaten, maar welke bedoeling dat is wordt uit het materiaal niet duidelijk, erg geruststellend is het niet. Van Otterdijk heeft geprobeerd er grip op te krijgen door de voorwerpen, meubels en architectonische elementen die hij tegen kwam minutieus na te maken. Het zijn die kopieën die hij maakte die op de tentoonstelling te zien waren. Losgemaakt uit hun ruimte kregen de gereproduceerde beelden een zelfstandige waarde die in een kunstinstituut, onafhankelijk van hun functionaliteit en omgeving, aan moderne sculptuur refereerde en dus nu eerder esthetisch was. Door echter de tentoonstellingsruimte aan te passen in de sfeer van de ruimtes waar de voorwerpen gevonden werden ontstond een spanning en tegelijkertijd een verband tussen de esthetiek van de sculpturen en de claustrofobische omgeving waardoor zij geïnspireerd werden. Dit werd daarnaast versterkt door foto’s van de originele voorwerpen in hun omgeving en andere opnamen van die ruimtes die aan de muur hingen. Ik moest sterk denken aan het onrustige gevoel dat films van David Lynch kunnen geven, een surrealistisch element is het werk ook zeker niet vreemd.

Paranoia

Tijdens de afgelopen zomer werd de groepstentoonstelling Positions georganiseerd in het van Abbe-museum. Een deel hiervan bestond uit een tweede ‘Situation-report’ (stand van zaken) zoals van Otterdijk zijn tentoonstellingen noemt. Het beleid van het van Abbe is meer politiek gericht en in de begeleidende teksten wordt dan ook gesproken over machtsverhoudingen, het werk wordt in politieke context geplaatst. Dat doet het werk van Van Otterdijk (en overigens niet alleen dat van hem) te kort zoals duidelijk in de recensie van Rutger Pontzen in de Volkskrant ( 2 ) naar voren komt als hij spreekt van ‘Spionage archeologie’. Hij gaat volkomen voorbij aan het ongrijpbare karakter van de installaties en ook de formele kanten van het werk laat hij ongenoemd. De tentoonstelling in deze omgeving vond ook hier plaats in met wanden gecreëerde ruimtes die als in Den Haag in een mat grijs waren geschilderd. Dit gedeelte van het museum was een vleugel van het museum in het oude gedeelte waar de plafonds hoog zijn. De kunstenaar koos ervoor aan kabels hangende neonbakken de ruimtes te laten verlichten waardoor een groot zwart gat daarboven gesuggereerd werd: het droeg mooi bij aan het lichte gevoel van paranoia dat het werk oproept. Geluiden van andere kunstwerken uit de tentoonstelling stoorden aan een kant, maar gaven het werk ook een meer globale context. Nieuw was een vitrine met documentatie uit een vergader- en opleidingscomplex in Waalre waaronder zich een groot bunkercomplex bevindt. Codeberichten met cijferlijsten uit de Oost-Duitse locatie lagen hiertussen. Het idee dat deze schemerwereld ook in Den Haag bestaat, waar ooit onder het centrum van de stad gangen en ruimtes voor de overheid zijn gebouwd is geen prettig idee en wellicht is ook hier voor van Otterdijk inspiratie te vinden voor een Situation Report.


[1] De Oder Neisse grens vormt de grens tussen Duitsland en Polen en wordt door de Oder en de westeliike Neisse tak bepaald. De grens tussen de twee landen werd getekend in 1945 toen een deel van Pools grondgebied naar het westen werd geschoven. Dit blijft gevoelige materie in de relatie tussen de twee landen.

[2] De Volkskrant, 22 augustus 2014 ed0 Grid T