Dagboek en zelfportret Kees Koomen
Gepubliceerd: De Nieuwe #20, Amsterdam 2009
Foucault heeft in zijn artikel ‘l’écriture de soi’, onderscheid gemaakt tussen twee klassieke vormen van ascese (oefening): hypomneta en correspondentie. De hypomneta zijn boeken waarin citaten, argumenten en gedachten die men gelezen of gehoord heeft of ervaringen die men heeft gehad worden beschreven. Het zijn geen dagboeken of een verslag van emotionele ervaringen die men heeft gehad, maar meer een soort verzameling of plakboek waarin de dingen zonder commentaar worden opgenomen zoals ze zijn. Deze boeken hebben een dubbele functie: zij worden geschreven, waardoor de waarnemingen worden vastgelegd en meteen in bepaalde mate georganiseerd. Onafscheidelijk van deze handeling is het teruglezen van de aantekeningen. De zaken die beschreven worden krijgen door het herlezen en mediteren onder veranderende omstandigheden een andere waarde dan die welke ze hadden toen ze werden opgeschreven. Heden en verleden worden verenigd door de subjectivering in het persoonlijke schrijven. De rol van dit schrijven is door alles dat ook met het lezen is gevormd een geheel te vormen
Michel Foucault: ‘L’ecriture de soi (études sur l’esthetique de l’existence et le gouvernement de soi et des autres dans la culture gréco-romaine, aux deux premiers siècles de l’empire) Presses Universitaires de France, 1983.
Seneca zegt: ‘Het schrijven transformeert de zaken die gezien, gedacht of gehoord zijn in kracht en in bloed’. Met andere woorden het brengt ze tot leven. Verder ‘het is de eigen ziel die men moet samenstellen in wat men schrijft’.
Seneca: Brieven 84
Als beeldend kunstenaar heb ik altijd de directe sensuele ervaring als basis voor mijn beeldende werk gebruikt. Ik hield onregelmatig geschreven dagboeken bij, maar vanaf de kunstacademie begon ik die ervaringen systematisch vast te leggen in de vorm van schetsboeken, fotografische dagboeken teksten en citaten, wat zich maar voordeed!
Later heb ik meerdere malen geprobeerd het mechanisme dat Foucault beschrijft beeldend weer te geven in installaties voor diverse exposities. Het combineren van dit verzamelde materiaal in een geheel kan een idee suggereren of een beeld geven van een onderwerp waarmee je als kunstenaar bezig bent. Een voorbeeld is een atelierwand waarop zich clusters van beelden en ideeën vastzetten die uiteindelijk in werken die min of meer af zijn hun beslag krijgen. Het is een vorm van beeldend denken of beeldend dichten zoals ik het zelf graag noem.
Op een gegeven moment kwam ik in contact met het fenomeen weblog. Het intrigeerde me mateloos: het zijn een soort dagboeken, maar dagboeken die op internet staan en dus door ieder bekeken kunnen worden. Er bestaat ook de mogelijkheid om te reageren en dat gaf dus een mogelijkheid om te communiceren over de dingen die je in je dagboek zet. Na diverse weblogs een tijdje gevolgd te hebben ben ik een digitaal dagboek begonnen om te zien hoe dit zich zou ontwikkelen en welke invloed het op mijn werk zou hebben. De woorden die ik schrijf en de beelden die ik verzamel kon ik zo op dat weblog laten zien. In het begin was het persoonlijk en liet ik veel dingen zien die dichtbij me staan.
Na verloop van enige tijd gaat zo’n bezigheid echter met je aan de haal: ik kreeg reacties, merkte dat mensen het in de gaten houden en ik merkte waar ze op reageren. Ik merk daarnaast dat ik zelf een ontwikkeling doormaak in de keuzes waar ik op af ga, dat ik nu vaker op iets afstap en dat mijn manier van kijken en waarderen verandert. Omdat mijn engagement zo duidelijk en publiek is wordt daar ook regelmatig een appèl op gedaan.
Ik woon in Den Haag en de vele activiteiten in deze stad zijn altijd wat ondergronds gebleven omdat er weinig ruchtbaarheid aan gegeven werd. Toen ik met anderen op internet verslag begon te doen van de intensivering van initiatieven, tentoonstellingen en andere kunstzinnige gebeurtenissen ontstond er een buzz. Mensen van buiten Den Haag vroegen me regelmatig wat er toch in Den Haag aan de hand was waardoor er zo veel leuke dingen gebeuren op het gebied van de beeldende kunst. Mijn weblog kreeg de naam een journalistieke functie te hebben terwijl ik er in mijn keuzes in onderwerpen steeds voor heb gewaakt de relevantie voor mijn persoonlijke ontwikkeling niet te verliezen. De onderwerpen die ik post zijn zaken die refereren aan het werk waarmee ik bezig ben, die me intrigeren, attitudes waarmee ik me verwant voel, galeries waarvan ik de lijn die zij volgen waardeer etcetera. Ik zorg er regelmatig voor mijn beeldende werk te tonen of naar mijn tentoonstellingen te verwijzen. Het weblog heeft zich echter ontwikkeld van een persoonlijk dagboek wat iets over mij vertelde naar een verslag over de buitenwereld die zich subjectief in mijn weblog spiegelt. Door deze ontwikkeling heeft ook mijn beeldende werk een kentering doorgemaakt.
Dan is er nog een sociaal element: de relatie tot andere kunstenaars verandert als je een weblog bijhoudt. Als je regelmatig publiek blijk geeft van betrokkenheid leer je erg veel mensen kennen en je wordt zelf herkend en gewaardeerd wat het functioneren als beeldend kunstenaar zeer zeker ten goede komt. Het kunstenaarschap krijgt zo twee kanten: een weerspiegeling van de buitenwereld en een weergave van de beleving daarvan. Die twee kanten smelten samen in het dagboek, een zelfportret!
Door mijn weblog ben ik kritischer en scherper gaan kijken naar het werk van anderen en mijn mening daarover kan ik beter beargumenteren en formuleren. Het is een echte oefening in het kijken, overdenken en weergeven van conclusies. Die conclusies hebben ook gevolgen voor mijn eigen beeldende werk en de beslissingen die ik daarover moet nemen. De kunstenaar is kijker, maar tevens maker. Het idee dat een kunstkijker (publiek) eigenlijk ook een (her)schepper is heeft tot gevolg dat als beiden in een persoon verenigd zijn zij elkaar versterken.