Geschreven op verzoek van de kunstenaar, oktober 2010
De dynamiek van Ellen Rodenberg
De recente activiteiten van beeldend kunstenaar Ellen Rodenberg geven een even gedifferentieerd als dynamisch beeld van haar ontwikkeling. Zij is begonnen als autodidact en heeft vervolgens in twee jaar het diploma tekenen en schilderen aan de Koninklijke Academie in Den Haag behaald. Naast schilderijen maakt zij ook driedimensionale installaties en video’s die regelmatig worden ingezet bij muzikale performances in de Haagse underground scène waarbij haar video’s vertoond worden. Het hele scala aan activiteiten lijkt echter bij te dragen tot een schilderkunstige ontwikkeling die recent tot een bijzonder interessante serie schilderijen heeft geleid.
In deze schilderijen zijn een aantal formele kenmerken te ontdekken: ze zijn in vier vlakken gedeeld. In die vier vlakken wordt steeds een ander aanpak gebruikt, maar daarmee wordt wel hetzelfde onderwerp behandeld dat in alle vier de vlakken doorloopt. Dat onderwerp is soms herkenbaar, soms deels herkenbaar en in een paar gevallen valt het geheel weg waardoor het schilderij een abstract geometrisch doek lijkt te worden, alhoewel dan door transparante verflagen toch een suggestie van een herkenbaar beeld door kan schemeren. In een aantal gevallen is het onderwerp landschappelijk waarbij een bepaalde mate van ruimtelijkheid in het doek bewaard blijft. In een recent doek is een landschappelijke achtergrond aanwezig die in vier gelijke stukken verdeeld is waarop een discobal werd geschilderd die ook in vier verschillend opgevatte delen is neergezet. Deze disco bal werkt een beetje als een repoussoir.
Als men zich afvraagt wat hier nu precies aan de hand is komen als eerste de verdeelde en soms wegvallende landschappen als belangrijk element naar voren: als herinneringen die deels vervaagd zijn en deels gekleurd. Aan de andere kant zijn die elementen soms ook zodanig bewerkt dat het doek evengoed als een abstract beeld gezien kan worden. Het kruis dat het doek organiseert is dan een belangrijk element in het geheel: de vier benaderingen die daarbinnen gekozen zijn vormen elkaars context. De meest abstracte doeken met tamelijk egaal geschilderde vlakken doen aan een vlag denken en dat blijkt bij navraag een belangrijk thema te zijn in dit werk.
Om het werk juist te begrijpen is het misschien goed eens nader te kijken naar de ontwikkeling in het werk van Ellen Rodenberg. Het eerste dat opvalt is dat zij met observaties uit haar omgeving werkt en uitgangspunt is om daarmee dynamische beelden te schilderen. In het begin van haar ontwikkeling werkte zij op een bouwterrein in Amsterdam-noord en de kunstenaar verwerkt daar alle energie en beweging die dat met zich meebrengt. In sommige schilderijen combineert ze deze beelden en plaatst er ook beelden van interieurs in. Om nog meer energie in het doek te brengen schildert ze schuine lijnen in het doek en suggereert daarmee verschillende perspectieven. Hier doen zich meteen elementen voor die op verschillende manieren terug zullen komen: het schilderen van een beeld dat gezien is als aanleiding, het daar in voegen van abstracte elementen, zuigende perspectieven, het met elkaar confronteren van beelden en het gebruik van heldere felle kleuren in krachtige brede toetsen zonder enige suggestie van atmosfeer. Ze wil dus niet de werkelijke geziene situatie tonen, maar meer een idee daarvan. Met deze gegevens gaat zij door: zij schildert labyrinthische structuren en hangt regelmatig in diverse situaties een aantal schilderijen met één beeld in verschillende formaten koud tegen elkaar. Ze nodigt andere kunstenaars uit met haar te exposeren en hangt ook hun werk tegen elkaar met haar eigen werk.
Dan, het is inmiddels 2001, begint de kunstenaar opeens kleiner werk te maken met steeds een waarneming als basis waarin ze de visuele gegevens reduceert tot abstracte beeldende elementen die samen een nog nauwelijks herkenbaar beeld opleveren. Dit is de kiem van een nieuwe conceptuele ontwikkeling in haar werk: het herkennen van een aantal persoonlijke basisthema’s of motieven in de schilderijen waarmee in de daaropvolgende periode gewerkt gaat worden. Die motieven hebben een wereld aan waarden, associaties en betekenissen die met de context kunnen wisselen. Ze worden vanaf de initiële waarneming steeds verder onderzocht op beeldende mogelijkheden, steeds kaler gemaakt met als gevolg voortgaande abstractie. Het worden bijna ideogrammen. Motieven zijn bijvoorbeeld: de container (in een bosrijke omgeving), de tafel, regenboog, boom en boomstam, woonomgeving en foetus. Dan ontstaat ook hier de behoefte aan confrontatie: motieven worden gecombineerd. Er ontstaat zelfs een schilderij met de legenda waarop alle gebruikte motieven met elkaar op een doek geplaatst zijn. De doeken worden hierdoor aanzienlijk complexer. Langzaam ontstaat dan een selectieproces en wordt een beperkt aantal motieven in een beeld samengebracht dat een formele eenheid uitstraalt.
Tegelijkertijd met dit proces is Ellen Rodenberg de derde dimensie aan het verkennen. Zij heeft behoefte haar motieven met andere middelen te onderzoeken en maakt installaties met stukken piepschuim waarin ze met speelgoed, foto’s en poppetjes haar motieven de ruimte in laat bewegen. Foto’s die van deze ruimtelijke collages gemaakt worden zijn soms weer een bron voor nieuwe schilderijen. Ook begint in 2004 een weblog, het MULTI-MPRESSIELOG waarop persoonlijke observaties en ervaringen staan waarmee de kunstenaar zich in de kunstwereld probeert te positioneren. Direct daarna raakt zij betrokken bij de DCR: een broedplaats die door de gemeente als voorbeeld gebruikt wordt om hun beleid vorm te geven. Met een aantal kunstenaars werkt zij gedurende drie jaar om de ruimte aan de behoeften te laten voldoen en tijdens die verbouwing is ze mede organisator van de open podiumavonden, avonden waarin de toekomstige bewoners van het pand kunnen laten zien waarmee zij bezig zijn. Ook worden mensen van buiten uitgenodigd performances uit te voeren, presentaties te geven etc. Om deze avonden te documenteren en naar buiten te brengen (door brandweervoorschriften bleef het publiek beperkt) nodigde Ellen Rodenberg schrijvers en bloggers uit om verslag te doen.
Dan, in 2006 en 2007, gebeuren in haar werk een aantal dingen. In de schilderijen ontstaat een concentratie op twee motieven waar dieper op in gegaan wordt. Na eerst een motief weg geschilderd te hebben met abstracte elementen van een ander motief verzelfstandigen die laatste elementen zich. Deze abstracte elementen die uit de motieven voortkomen worden gebruikt in kleurige ritmische patronen en ook in deze schilderijen komen de eerder genoemde kenmerken van het werk naar voren: de doeken zijn kleurig, hebben veel dieptewerking, zijn dynamisch en bestaan uit de confrontatie van verschillende beeldelementen. Het zijn botsende ideeën van motieven die zich op wervelende doeken bewegen.
In deze periode richt Rodenberg samen met Hans Ensink op Kemna, Maarten Schepers en Kees Koomen ook het collectief mêkh (tegenwoordig EX-MÊKH) op. De bedoeling is om hiermee elkaars werk context te geven, een gegeven waar Rodenberg al eerder mee bezig was, en daarnaast om de expositiemogelijkheden te vergroten. Het collectief werkte een driekwart jaar in een projectruimte in de DCR en daar bestond een stimulerende laboratoriumsituatie die in de periode daarna voor een enorme ontwikkeling zorgde. Ellen Rodenberg heeft in dit kader een aantal installaties op gerenommeerde plekken uitgevoerd en vooral het denken in de derde dimensie nam een hoge vlucht.
In 2008 verbleef de kunstenaar vier maanden voor HEDEN Den Haag in residency in het Cemeti Art Centre in Djokyakarta in Indonesië om de ontwikkeling van haar motieven/thema’s een andere impuls te geven. Zij begon daar een nieuwe discipline te gebruiken: naast het fotograferen en schetsen begon Ellen Rodenberg ook video-opnamen te maken om haar waarnemingen vast te leggen. Daarnaast viel haar op dat in Indonesië de nationale identiteit heel erg belangrijk is, die identiteit wordt overal bevestigd in gedrag en symbolen in het openbare leven. Dit bracht Rodenberg ertoe om haar thema “vlaggen” op te pakken: zij begon fictieve vlaggen te maken bestaande uit vier gelijke kleurvlakken. Dit brengt perfect twee elementen samen die we eerder in Rodenberg’s werk zijn tegengekomen: de abstracte weergave van het idee nationale identiteit en tegelijkertijd een formeel gegeven waarmee geschilderd kan worden. In eerste instantie worden de vlaggen in textiel op groot formaat genaaid en bij diverse gelegenheden opgehangen. Op een bepaald moment echter besluit Rodenberg ze als projectiescherm te gebruiken en ze is verrast door het resultaat: de video’s die ze inmiddels in grote hoeveelheden geschoten heeft worden in vieren gedeeld en worden gefilterd door de verschillende kleuren waarop ze worden geprojecteerd. Het lijken herinneringen zoals die zich in ons hoofd voordoen, gefragmenteerd en gekleurd. Terug in Nederland experimenteert zij verder met dit gegeven en monteert video’s waarbij het geluid à-synchroon wordt geplaatst en de projecties op de doeken weer worden gefotografeerd en gefilmd. Zij gaat samenwerking aan met geluidskunstenaars waarmee ze door de tentoonstellingen met EX-MÊKH in aanraking komt en laat gefilmde projecties zien bij geluidsperformances.
Intussen lijken de foto’s die zij van projecties maakt een goede bron voor schilderijen en daar begint ze aan te werken. Ze drukt flinke aantallen stills af van enkele, dubbele of zelfs driedubbele projecties op vlaggen. Dat resulteert uiteindelijk in de in het begin van deze tekst beschreven schilderijen die op basis van een vlagpatroon herinneringen weergeven, gefilterd, gekleurd en gefragmenteerd. Tegelijkertijd zijn het abstracte schilderijen, waarbij juist het vlagpatroon ook die doeken identiteit geeft. De manier waarop het uitgewerkt wordt refereert aan modernistische schilderkunst en soms aan fundamentele schilders. Dat er meer mogelijkheden zijn met deze manier van werken blijkt op dit moment: het structuur gevende kruis schuift t.o.v de omgeving waardoor de verdeling in vlakken asymmetrisch wordt. Vervolgens wordt er opeens met een zich draaiende camera gewerkt in een van de projecties en in de stills verschijnen diagonalen: het resultaat lijkt de asterisk als structurerend element te bevatten. Dit was een van de motieven uit Rodenberg’s eerdere werk. Daarnaast combineert de schilder vier verschillende uitzichten rondom haar in een doek, alsof ze met een filmcamera 360 graden draait en om de 90 graden een still maakt: de omgeving wordt gescand en in het schilderij tot één beeld gemaakt.
Samenvattend zou ik Ellen Rodenberg een schilder willen noemen wiens ideeën op een dynamische en veelvormige manier worden uitgevoerd. Door zichzelf constant in beweging te houden met experimenten met allerlei materialen en technieken ontwikkelt zij haar thema’s. De confrontatie van haar werk met het werk van anderen en van de werken onderling zijn een constante uitdaging. De schilderijen die hier telkens weer uit voort vloeien balanceren steeds op de rand tussen figuratie en abstractie wat ook aan de overgangstijd in het modernisme doet denken: de spanning die in die tegenstelling te vinden is en het energieke onderzoek van de kunstenaar zorgen voor de kracht in de schilderijen van Ellen Rodenberg.
Kees Koomen
oktober 2010