Dran, drauf, drüber!
Gepubliceerd: De Nieuwe # 23 – Amsterdam, 2011
Harold de Bree is een Haagse kunstenaar wiens werk sociale elementen bevat en die daarnaast een preoccupatie toont met wapens en militaire objecten. Hij nodigde bijvoorbeeld het publiek in een schiettent uit om voor een glas whisky op boeventronies en cowboys te schieten. Op het Spuiplein zette hij een sauna neer voor de vermoeide bezoeker van de kunstmanifestatie Parking Den Haag. Later rookte hij vis in kartonnen dozen en reeg hij speenvarkens aan het spit om die bij openingen te laten opeten. De barbecues met sloophout die de Bree bij Stichting Quartair organiseerde hebben een zekere faam verworven in Den Haag. Deze laatste activiteiten werden echter niet meer expliciet als kunst gebracht. Het toonde wel de sociale context die overeenkomt met de sfeer van de kraakbeweging waaruit de kunstenaar en zijn collega’s voort kwamen.
Op een bepaald moment begon de Bree zich te manifesteren met nagemaakte militaire objecten: ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘De stand van zaken’ in Pulchri Studio in Den Haag in 2002 werd een model van een Tiger-tank op ware grootte in het bastion van de gevestigde Haagse kunstenaars geplaatst. Ik interpreteerde dat destijds als provocatie en zo’n element heeft er vast ook in gezeten, maar het was een eerste voorbeeld van de fascinatie van de kunstenaar voor dergelijke objecten. Er volgden nagemaakte machinegeweren (na verloop van tijd door de politie in beslag genomen) en een complete onderzeeër op schaal 1:10 werd in galerie West tentoongesteld en vervolgens werd een ander model op ware grootte in de vijver van het Gemeentemuseum geplaatst. Ook dit zou je als een provocatie kunnen opvatten, ware het niet dat de situatie zo surrealistisch was door de onmogelijkheid van een fraai in de vijver hangende duikboot dat het ook weer komisch werd. Deze interesse in militaire onderwerpen zou zich snel verder ontwikkelen en verbreden.
Soldatenromantiek
De Bree kan een cynisch gevoel voor humor niet ontzegd worden en er valt ook een gevoel voor romantiek in zijn werk te ontdekken. Zo maakte hij een serie schilderijen met eilanden, een stille diepe zee en leegte: uitzichten van de periscoop van een onderzeeër in de nacht. Toen ik die zag moest ik aan de installatie ‘Light in the Dark’ denken: een atelierruimte die aan de zijkanten zacht groen was geschilderd terwijl op een van die wanden plaatjes van dieren waren geplakt. Door het bovenlicht viel tegen de avond het daglicht heel mooi weg waardoor blacklight de ruimte opeens in een heel andere sfeer dompelde. Tijdens een avond bij het roemruchte Atelier als Supermedium waarin hij de Fieseler Fi 103/FZG-76 oftewel een V1 liet zien had de kunstenaar de obligate halve literblikken pils zwart geschilderd, waardoor het leek alsof je het bier uit granaathulzen dronk bij de lanceerinrichting: soldatenromantiek en kunstenaarsgedrag liepen hier naadloos in elkaar over.
Naast dit soort gelegenheidsobjecten kreeg de thematiek ook een akoestische tak: in Zuid Korea toonde de Bree een kortegolfzender die Noord Koreaanse strijdliederen ten gehore bracht. Later heeft hij op verschillende locaties kortegolfzenders laten zien die op nummerstations afgestemd waren. Nummerstations zijn zenders die oneindige reeksen nummers ten gehore brengen. Het vermoeden is dat ze gecodeerde berichten uitzenden. Feit is dat de stations direct na de tweede wereldoorlog voor het eerst verschenen waardoor een verband lijkt te bestaan met de koude oorlog. Binnen het werk van Harold de Bree geeft het tonen van de archaïsche zendapparatuur met de antennes en het ten gehore brengen van de zenders een atmosfeer die hij ook in zijn driedimensionale werk probeert te bewerkstelligen: een ongrijpbare klamme druk die af en toe door de surrealistische elementen en de humor van de gecreëerde situaties in de context waarin ze geplaatst zijn gerelativeerd wordt.
Brug als minimalistische sculptuur
Ook in beeldend opzicht zijn de antennes interessant, ze werken grafisch en het is een van de tekens die aangeven dat deze kunstenaar formele overwegingen tegenwoordig zwaarder laat wegen. In 2008 verscheen in galerie West in Den Haag een enorme rudimentaire brugachtige constructie bestaande uit vier bogen die dwars door de galerie naar buiten liep: ze reikte van de vloer tot het plafond. Het werk eindigde zonder enige achterhaalbare reden in het midden van de binnenplaats. Door de grijs gestuukte buitenkant leek het een enorme betonmassa die zich in de galerie had vastgezet, zonder enige functie anders dan die van een gigantisch vraagteken. Het verwante werk dat de Bree in Manifesta 7 in Bolzano liet zien was een minimalistische brugconstructie zonder begin of einde. Het was een kopie van een Bailey brug die in de tweede wereldoorlog in Italië succesvol de vele vernietigde bruggen had vervangen. Het brugdeel dat door de kunstenaar boven een siervijver was aangebracht is een puur functionele constructie die omdat hij geen begin en einde heeft als een abstracte minimalistisch sculptuur gaat werken.
In 2003 maakte de Bree zijn eerste ‘Entrance’. Het was een lift die hij bouwde in een gebouwtje van een verdieping in Rauma in Finland. De lift suggereerde dat het de toegang was tot een ondergronds complex dat zich onder het hele stadje verspreidde. Daarna zijn meer van dit soort toegangen verschenen waarvan de bunker die geplaatst werd op het Lange Voorhout in Den Haag in het kader van Den Haag Sculptuur een suggestief beeld opleverde. De verhalen over ondergrondse ruimtes in Den Haag die bedoeld zijn als schuilplaats voor regering en ambtenaren in geval van oorlog spelen daarbij zeker een rol. Het geheel leek een relatief klein op zichzelf staand gebouw uit grijs beton met een toegang waarin zich een stalen hek bevond. Daarachter leek zich veel meer te bevinden dan in de bunker mogelijk was. Het oogde weer als een minimalistisch sculptuur. Òf het een functie had en welke die dan was bleef echter onduidelijk en het vage gevoel van dreiging dat voor de Bree’s werk zo kenmerkend is bleef er boven hangen.
Bermbommen en explosieven
Vanuit deze thematiek is het een kleine stap naar de installatie die de Bree recent voor galerie West in de bunker in het Westbroekpark in Den Haag heeft gemaakt: in de grootste ruimte bevindt zich een instructieruimte. Voor wie is niet duidelijk en datgene waarvoor geïnstrueerd wordt blijft een omineuze suggestie. Panelen uit diverse perioden hangen aan de wand en tafels en stoelen staan op een rij voor een schoolbord waarnaast een nogal surrealistische getekende collage van Marcel van Eeden hangt. Op de panelen hangen gedemonteerde wapensystemen: een bermbom, een pijpbom, diverse schietwapens en afstandsbediening voor de detonatie van explosieven. De installatie geeft de bunker een geïnverteerde functie: in plaats van ons te beschermen tegen aanvallen van buiten de landsgrenzen zou het een ondergrondse plek kunnen zijn voor aanvallen tegen ons vanuit de buik van onze maatschappij. Omdat wij niet meer direct met oorlog bedreigd worden lijkt de bunker slechts een herinnering aan iets dat voorbij is. In de eenentwintigste eeuw komt de bedreiging echter van binnen onze maatschappij en het bewustzijn van de groeiende angst daarvoor en de reactie daarop worden door de Bree’s installatie getoond.